De Toonklok van Peter Schat  in jazz en geïmproviseerde muziek, door Theo Hoogstins.  hoofdstuk 3




    Sturing

    Vervolgens wordt ieder uur weer gestuurd door een ander uur. Sturing wil zeggen "richting geven aan", en wordt in de toonkloktheorie van Peter Schat gebruikt om aan te geven hoe de relaties tussen drieklanken liggen, op een manier die vergelijkbaar is met het benoemen van trappen in de jazz. Zou je bijvoorbeeld de in jazz veel voorkomende II-V-I benoemen volgens dit principe, dan is van II naar V een kwartsprong en van V naar Ieveneens, dus wordt deze cadens gestuurd door reine kwarten. 
    De opeenvolging van twee reine kwarten vinden we in de toonklok op het negende uur. We kunnen derhalve zeggen dat de cadens II-V-I wordt gestuurd door het negende uur van de toonklok. Zo wordt het eerste uur gestuurd door kleine tertsen. Het verminderd septime akkoord dat bestaat uit 3 kleine tertsen vinden we op het tiende uur. Dus het eerste uur wordt gestuurd door het tiende uur. Zo wordt het tweede uur gestuurd door het achtste uur en het vierde uur door het zesde uur. 

    Hiernaast zijn de verschillende uren van de toonklok afgebeeld met hun sturing. Sommige uren kunnen slechts gestuurd worden door een enkel uur, andere kunnen door meerdere uren worden gestuurd. Er zijn veel meer sturingen mogelijk dan die in dit voorbeeld, maar die leveren alle dezelfde combinatie van harmonieën op. Zo noemt Peter Schat in zijn boek ook nog de sturing van het achtste uur door het vierde uur (4-1-4, bijv. G-B-C-E), maar dit is een variatie op de elfde uur sturing (4-3-4, in vb. 1: C-E-G-B). 

    Het principe van sturing, zoals beschreven op deze pagina, betreft de elementaire sturing van de complementaire toonklok-drieklanken door het twaalftoonsveld. Het begrip sturing kan echter ook in andere contexten worden gebruikt, bijvoorbeeld om een willekeurig akkoord door het twaalftoonsveld te sturen, of om klassieke composities te analiseren. 
    Bijvoorbeeld: In een artikel in Entr'Act analiseert Andre Douw het laatste deel van de compositie Voiles (Preludes1/2, 1910) van Debussy. Intervallen (secundes, kleine en grote tertsen en tritonen) worden hier gestuurd door de hele toons toonladder. De opeenvolging van hele tonen kunnen we in de toonklok vinden op het zesde uur, dus worden deze intervallen gestuurd door het zesde uur. 

    Andere mogelijkheden om sturing toe te passen, worden beschreven in een aantal van de volgende hoofdstukken.