Geanalyseerd vanuit de toonklok is hier een combinatie toegepast van
3 drieklanken van uur XI, waarbij de tonen van de 4e (As mineur) over de
andere drie verdeeld zijn. Een goed inzicht in de toonklok maakt het mogelijk
ook dergelijke groepen sneller te herkennen en samen te stellen. Bijvoorbeeld
afgeleid van het twaalfde uur:
De twaalfde uur variatie is te horen in de alt-solo en de bas-solo van
"2soon2die"; de elfde uur variatie in de bas-solo van "Onweer", en de C-melody-saxsolo
in dezelfde compositie is gebaseerd op de zesde uur variatie. Beide composities
zijn te vinden op de CD "Ear Opener" van het Theo Hoogstins Octet.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van toepassingen van de toonklok.
De mogelijkheden zijn vrijwel onbeperkt, denk maar aan transpositie van
harmonieën, toepassingen in lintharmonisaties waarbij het mogelijk
is twee linten die op verschillende uren zijn gebaseerd gezamenlijk te
laten klinken. Ook als analysemodel is de toonklok al zeer waardevol gebleken,
bijvoorbeeld in het artikel uit Entre’Act van Andre Douw. Concluderend
kan worden gesteld dat de ordening van tonen, zoals weergegeven in de toonklok,
kan leiden tot een andere kijk op zowel componeren als improviseren. Het
is een allesomvattend systeem voor harmonie in de chromatische toonladder,
dat een componist in staat stelt het hele scala van klankkleuren te overzien
en op een consistente manier toe te passen. Het kost misschien enige tijd
en studie om een dergelijke manier van werken onder de knie te krijgen,
maar het is zeker de moeite waard voor musici die op zoek zijn naar nieuwe
klankstructuren. Dat de beschreven klanken thuis horen in het jazzidioom
blijkt wel uit de kop van de recensie van Frans van Leeuwen: "Hoogstins
klinkt jazzy en vertrouwd" (NRC, 7/10/92).