Voordat ik kennis maakte met de toonklok werkte ik veel met het 12-toons systeem van Schönberg. Vanuit de behoefte een jazzy sound te creëren gebruikte ik in die periode vaak complementaire vierklanken als in bovenstaand diagram. Drie vierklanken geven immers ook twaalf tonen en zijn dus in de chromatische toonladder ook complementair. De drie vierklanken in het hierboven getoonde diagram bestaan uit gelijke intervallen en zijn symmetrisch. Dat is niet altijd het geval. Een van de eerste combinaties die ik gebruikte bestond uit de volgende vierklanken:

Geanalyseerd vanuit de toonklok is hier een combinatie toegepast van 3 drieklanken van uur XI, waarbij de tonen van de 4e (As mineur) over de andere drie verdeeld zijn. Een goed inzicht in de toonklok maakt het mogelijk ook dergelijke groepen sneller te herkennen en samen te stellen. Bijvoorbeeld afgeleid van het twaalfde uur:

Beluister muziek fragment met RealPlayer G2 0'21" 
 In "The Phare of  Biarritz" heb ik deze akkoordengroep toegepast. In het volgende voorbeeld zijn de overmatige drieklanken uit de vierklanken geïsoleerd.

Een andere manier om tot vierklanken te komen is de stuurtonen te maken tot toongroepen. De stuurgroepen bestaan namelijk uit 4 tonen.
Een voorbeeld: Uur XI wordt gestuurd door uur VI. Als uur XI bestaat uit de akkoorden
E mineur Fis mineur Gis majeur Ais majeur
dan is de stuurgroep: E Fis Gis Ais. Neem je hiervan de eerste omkering, dan ontstaat er een Fis79 accoord zonder kwint. De hele groep van complementaire vierklanken, die weer af te leiden is van het zesde uur is:

De twaalfde uur variatie is te horen in de alt-solo en de bas-solo van "2soon2die"; de elfde uur variatie in de bas-solo van "Onweer", en de C-melody-saxsolo in dezelfde compositie is gebaseerd op de zesde uur variatie. Beide composities zijn te vinden op de CD "Ear Opener" van het Theo Hoogstins Octet.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van toepassingen van de toonklok. De mogelijkheden zijn vrijwel onbeperkt, denk maar aan transpositie van harmonieën, toepassingen in lintharmonisaties waarbij het mogelijk is twee linten die op verschillende uren zijn gebaseerd gezamenlijk te laten klinken. Ook als analysemodel is de toonklok al zeer waardevol gebleken, bijvoorbeeld in het artikel uit Entre’Act van Andre Douw. Concluderend kan worden gesteld dat de ordening van tonen, zoals weergegeven in de toonklok, kan leiden tot een andere kijk op zowel componeren als improviseren. Het is een allesomvattend systeem voor harmonie in de chromatische toonladder, dat een componist in staat stelt het hele scala van klankkleuren te overzien en op een consistente manier toe te passen. Het kost misschien enige tijd en studie om een dergelijke manier van werken onder de knie te krijgen, maar het is zeker de moeite waard voor musici die op zoek zijn naar nieuwe klankstructuren. Dat de beschreven klanken thuis horen in het jazzidioom blijkt wel uit de kop van de recensie van Frans van Leeuwen: "Hoogstins klinkt jazzy en vertrouwd" (NRC, 7/10/92).